Bijgedachten

Just do it

Wij krijgen wel eens te horen dat het allemaal heel mooi is wat we met ons gezin doen, maar dat het niets of weinig uithaalt. Dat 

de vèrstrekkende beslissingen hoog boven onze hoofden gebeuren. Dat de èchte macht buiten het bereik van ons, gewone mensen, ligt. Dat het grote geld sowieso altijd zal winnen. Dus wat betekenen die kleine acties van ons nu eigenlijk? Is dat niet vooral zoethouderij? De overheid laat je geloven dat je een verschil kan maken door ingreepjes als plastic vermijden, autodelen, consuminderen, ... en hoeft intussen zelf niets te doen. Waar of niet?

De hamvraag hier is: geloof je in power to the people of in the people in power? Wij kiezen resoluut voor het eerste, en niet omdat we ons laten misleiden, of goedgelovig zijn, maar simpelweg omdat we ervan overtuigd zijn dat we veel meer macht hebben dan we denken. Jullie, wij, iedereen. Op kleine schaal weet iedere freelancer, elk lokaal bedrijf, iedere zelfstandige: als je geen klanten hebt, kan je niets beginnen. Helemaal niets. Hoe we kiezen en kopen, doet er dus wel degelijk toe!

Zoomen we een beetje uit, dan leert ook de geschiedenis ons: élke maatschappelijke omwenteling begon ooit met een handvol mensen die verandering wilde, en daarom flink werd uitgelachen, werd tegengewerkt, of zelfs gevaar liep.  Priester Daens vocht hard voor betere levensomstandigheden voor arbeiders, die - nog geen 200 jaar geleden overigens! - in erbarmelijke omstandigheden leefden en werkten. Samen met zijn broer Pieter stond hij mee aan de wieg van de allereerste politieke partijen. Een volgehouden inspanning die uiteindelijk leidde tot stemrecht,  en later tot ziekteverlof, nog later tot een weekend van eerst één dag, later twee. Geef toe: dat is niet min.

En hoe belachelijk denk je wel niet dat de eerste suffragettes werden gemaakt? Dat lukt jullie nooit! We leven in een mannenwereld! Vrouwen dienen voor haard en huis!  Maak kijk: westerse vrouwen kunnen vandaag vanzelfsprekend gaan stemmen, uit werken gaan, eigen beslissingen nemen. Zonder er zelf ook maar één dag voor te hebben moeten knokken.

Zo zijn er nog meer dingen die wij nu heel gewoon vinden: betaald verlof, het homohuwelijk. Hoe zou het leven er hebben uitgezien als al die groepen begeesterde mensen, die in hun zaak geloofden, zich destijds hadden laten ontmoedigen?

Natuurlijk blijft het heel moeilijk om tegen supermachten en grote industrieën op te boksen: wat dat betreft verandert er weinig. En op zeker moment heb je een reactie van de overheid nodig, anders blijf je voor eeuwig in de marge werken. Het één kan niet zonder het ander.

Er is nog heel veel werk aan de winkel, èn het is een werk van lange adem. Het kan best zijn dat niet wij, maar onze kinderen of zelfs onze kleinkinderen pas ècht de vruchten zullen plukken van wat vandaag ogenschijnlijk kleine, betekenisloze klimaatacties zijn.

Is dat erg? Wij vinden van niet. We laten ons inspireren door de onlangs overleden VUB-rector Caroline Pauwels en haar "possibilisme": haar ontwapenende, maar zeker niet naïeve geloof in vooruitgang. Er is geen reden om te denken dat we deze verandering niet ook kunnen realiseren. Begin gewoon. 

 
"When enough people come together, then change will come and we can achieve almost anything. So instead of looking for hope - start creating it." (Greta Thunberg) 

 


Kristien, september 2022

Eet geen bos

Of hoe we heel snel heel veel nieuwe bossen kunnen laten groeien.

Twee boeken gelezen deze zomer die indruk maakten. Het eerste is al een paar jaar oud: in De verborgen impact rekent Babette Porcelijn minutieus uit welke van onze gedragingen het schadelijkst zijn voor klimaat en milieu. Onze huizen en onze auto’s, denken we dan spontaan. Maar die komen respectievelijk pas op plaats drie en vier. Het allerschadelijkst is de enorme berg spullen die we verzamelen (zie ook: Spie-spa-spulletje). En op de tweede plaats staat: vlees eten. Met andere woorden: wie zijn voetafdruk drastisch wil verkleinen, kan dat het efficiëntst doen door zijn consumptie van spullen en vlees drastisch te verminderen. Want daar valt de meeste klimaat- en milieuwinst te boeken.

In het tweede boek, De lange adem van bomen, berekent de Duitse boswachter Peter Wohlleben hoeveel bossen er in zijn land bij zouden kunnen komen als elke Duitser maar één keer per week vlees zou eten (150 g). Het resultaat is verbijsterend: in dat geval zou er 200.000 vierkante kilometer grond vrijkomen om te herbebossen. Laat het cijfer even doordringen: dat is meer dan de helft van de oppervlakte van het land. Van een gigantische positieve impact gesproken!

Waarom?  De productie van vlees is enorm grondintensief, doordat het vee weiden nodig heeft, en velden die enkel gebruikt worden voor de productie van veevoer.  Voor de productie van plantaardig voedsel is er tot tien keer minder grond nodig, voor dezelfde voedingswaarde. Op de rest van de gronden kan weer wilde natuur groeien. 

Laten we dat idee even verplaatsen naar ons land. En laten we het meteen in een duidelijk zichtbare actie gieten: als genoeg mensen zich engageren om (bijna-)vegetarisch te gaan eten, vormen bijvoorbeeld Natuurpunt en ProVeg (het vroegere EVA, Ethisch Vegetarisch Alternatief) een groot veebedrijf om tot waardevol natuurgebied. 

En de veeboer? Die kan rustig op zijn boerderij blijven wonen, en gebruikt een klein deel van zijn grond om plantaardig voedsel te produceren. Voor evenveel personen als daarvoor met zijn veebedrijf. De rest van zijn land wordt bos. De subsidies die hij tevoren kreeg, kan hij gewoon behouden. Maar in plaats van geld te krijgen voor de productie van vlees, dat milieu en gezondheid schaadt, betaalt de maatschappij hem nu om bos te ‘produceren’, een zegen voor milieu en gezondheid. 

Stel je de wervende kracht voor die er van zo’n actie uit zou gaan! Wie beslist om minder vlees te eten, ziet misschien in zijn eigen omgeving een nieuw bos groeien, nieuwe wilde natuur ontstaan. Wie nu vegetariër wordt, weet wel dat zijn keuze goed is voor de planeet, maar het blijft al bij al een theoretisch gegeven. In het geval van de omgevormde veeboerderij kun je de impact zíen, je kunt erin wandelen, de lucht opsnuiven, van het uitzicht genieten. Enkel en alleen omdat jij, samen met anderen, andere eetkeuzes hebt gemaakt. De kracht van al die individuele keuzes wordt zo zichtbaar gemaakt. 

Letterlijk nieuwe bossen laten groeien door wat je eet (of niet eet). Hoeveel mensen zou het dat extra duwtje geven naar een gezonder en planeetvriendelijker dieet? 


Jan, augustus  2022

Spie-spa-spulletje

Onlangs liepen we zonder onze kinderen in de kringloopwinkel te snuisteren. Daar zagen we een kleurrijke cross-body-bag die hélemaal "Daan" was: moeiteloos zagen we hem er al mee lopen, op weg naar vrienden of naar school.
Hup, een foto richting zoon: "Kijk eens wat een leuke tas! Wil je die?"
"Hoeft niet," stuurde hij terug.

Maar goh, eigenlijk vonden wij zelf die tas toch ook geweldig. En hij kostte maar €2! Daar kon je toch niet voor sukkelen?
 
Weer thuis moest Daan geamuseerd glimlachen toen we de tas voor zijn neus lieten bengelen. "Is hij niet tof? Waarom wilde je die nu niet?"
"Ik heb hem niet nodig, " antwoordde hij eenvoudig. "Ik heb toch al een tas?"

Die zat.
Want kijk, dàt is nu low waste ten voeten uit, simpel en sterk: hoe mooi, cool of goedkoop iets ook is, als je iets niet kan gebruiken, dan koop je het niet. Punt. Het deed ons denken aan dat verhaal van die oude Indiaan, die voor het eerst een supermarkt bezocht en mompelde: "Een hele winkel vol met spullen die ik niet nodig heb."
 

Het klinkt absurd eenvoudig, maar we gaan allemaal wel eens de mist in. Nog een lipstick of een paar oorbellen kopen. Kijk eens wat een leuk notitieboekje, wat een hip sjaaltje, en dat boek daar ligt in reclame.

 Het boek "De verborgen impact"  van wetenschapper Babette Porcelijn (Universiteit Delft) treedt Daan bij: niet ons autogebruik heeft de grootste invloed op de klimaatproblemen, en ook niet onze vleesconsumptie, al is de impact van beide uiteraard echt heel groot.

We belasten onze planeet echter het meest met ... spullen. En dan vooral elektronica. Maar ook andere dingen die in slechte omstandigheden worden gemaakt, in vervuilende vliegtuigen en schepen worden vervoerd, door ons worden gekocht, snel stuk gaan of worden vergeten. Omdat er bijvoorbeeld al 10 andere hippe totebags aan de kapstok hangen. Betrapt!

"Dat is een spie-spa-spulletje,"  zeiden we vroeger vaak tegen onze jonge kindjes, wanneer ze , in een winkel, met blinkende oogjes en grijpgrage handjes met één of ander hebbeding kwamen aandraven. Een prul dus, iets dat je beter laat liggen, want thuis is er al meer dan genoeg.

Onze zoon kan het intussen beter dan wij zelf, beter dan zijn leeftijdsgenoten, beter dan velen onder ons. Waar of niet? We worden zo makkelijk verleid, en al helemaal als iets weinig kost, en zéker als het dan ook nog eens tweedehands is.

Maar ook al thriftend denk je beter na voor je iets koopt, want iedere uitgave drukt een stempel op de wereld om je heen. Tassen vol tweedehands kleren de winkel uit dragen en naar huis slepen, "want het is zo goedkoop en het is al eens gedragen", dat klopt niet helemaal. Al mag je uiteraard ook wel eens een folietje doen of jezelf gewoon eens iets gunnen, natuurlijk wel!

En er is hoop. Want Babette Porcelijn heeft samen met enkele anderen "Think Big Act Now" opgericht, een website waarop je een test kan doen die jouw verborgen impact blootlegt, èn die je toont wat je eraan kan doen. Je kan je eigen doelen stellen en je voortgang bijhouden.

Op die manier help je Porcelijn en haar team, want ze wil de maatschappij structureel helpen verduurzamen. Niet alleen wat jij of wij doen is van tel dus, maar ook de acties van de overheid en andere powers that be. En zo werk jij dus mee aan een wetenschappelijk onderbouwd plan van aanpak voor een veilige planeet. 

Welke is jouw verborgen impact, denk je? 



Kristien, augustus  2022

Mooi ouder worden

Ik ben de 50 net gepasseerd, en dat zie ik in de spiegel. Rimpeltjes, een minder strakke kaaklijn. En ook ik word soms verleid door beautyproducten die me allerlei moois beloven. Toch koop ik ze niet.

Hoe ontstaan rimpels? Ze worden gevormd in de lederhuid, de huidlaag net onder je opperhuid. Bij jonge mensen is die elastisch en stevig, maar als je ouder wordt, vallen de collageen- en eiwitbundels in de lederhuid als het ware in stukken uit elkaar. Tegelijk houdt je huid minder vocht vast. En dus begint ze te kreuken.

Hoeveel rimpels je krijgt, ligt voor een deel genetisch vast, maar vooral zonnestralen breken de bundels in je lederhuid in versneld tempo af. Roken heeft een gelijkaardig effect.

Wat nu? Anti-rimpelcrèmes smeren dan maar? Wrong! 

Om je huid echt diep te hydrateren en rimpels aan de basis aan te pakken, moet een product door de opperhuid kunnen om in de lederhuid te raken.
De grootte van een molecule wordt uitgedrukt in dalton. Om door de opperhuid te komen, mag een molecule niet groter zijn dan 500 dalton. Maar: verzorgende bestanddelen, hoe gezond en natuurlijk ze ook zijn, hebben een grotere moleculestructuur en blijven dus op je opperhuid liggen!

Daar zorgen ze ervoor dat:

  • het vocht dat al in je huid zat (door bvb. veel water te drinken) niet kan ontsnappen
  • je opperhuid zich volzuigt met het product dat je hebt aangebracht, waardoor rimpels tijdelijk strak trekken. Na een paar uur is dat effect verdwenen, dat heb je vast al eens gezien als je na de middag in de spiegel keek en schrok van hoe moe je er alweer uitzag


Het onaangename van dit verhaal is dat de ongezonde ingrediënten, zoals synthetische emulgatoren, bewaarmiddelen, stabilisatoren, geurstoffen … wél een kleinere moleculestructuur hebben. Zij raken dus voorbij de opperhuid bij de lederhuid en komen zo in je bloedbaan terecht. 


Wanneer je gezonde troeven als bvb. macadamia-olie of jojoba-olie op de verpakking ziet staan, kijk dan eens in de ingrediëntenlijst: heel vaak zal je die grondstoffen onder aan de lijst zien staan, wat betekent dat ze er in kleine hoeveelheden in zitten. Bovenaan zie je vooral aqua (water) of producten die eindigen op -cone, -conol of -siloxane  (siliconen). Laat je niet bedotten!


Weet je hoe je een mooie huid krijgt en houdt? Door genoeg te slapen: dàt is jouw top-ingrediënt, en dat heb je helemaal zelf in de hand! Verder: door veel water te drinken. Gezond te eten, genoeg te bewegen, je te ontspannen. Door nee te durven zeggen als je stress hebt.

Uiteraard hoor je daar heel weinig over. Vergeet niet dat de cosmetica-industrie goud spint van het gevoel dat je niet mooi genoeg bent zoals je bent. En dat ze er ook véél geld voor over heeft om ervoor te zorgen dat jij dat gevoel zeker niet verliest, want anders zou je hun producten niet willen kopen.

Heeft het dan helemaal geen zin om crèmes te smeren? Natuurlijk wel. Je huid, je haar, je brein, je conditie, je relaties, je huis, je tuin: alles gedijt beter als je het goed onderhoudt. Verzorg je opperhuid dus maar gerust!

Maar onthou dat je vooral dàt doet: de buitenste huidlaag verzorgen. Gebruik liever producten van pure merken die eerlijk zijn over hun samenstellingen: Cime bijvoorbeeld, of Likami. Maar weet dat je verder eigenlijk niets kan smeren om de veroudering tegen te houden. Tenzij je overgaat tot botox, fillers of plastische chirurgie. 

Wat je ook doet of laat, als je het geluk hebt om 80 of 90 te worden, zie je er sowieso uit als een gerimpeld, blozend appeltje, zoals de dame op de foto. Ik hoop dat ik het haal en ik kijk er al naar uit.


Kristien, oktober 2021

Een potje bedrog & een flesje greenwashing

Ik hou van een vleugje make-up. Onlangs surfte ik mee op de nieuwste trend in cosmetica: minerale make-up. Dat wordt in de markt gezet als 100% natuurlijk, gezond voor je huid en lief voor de planeet. Ik koos voor een Belgisch merk, dat zijn producten niet test op dieren. Voor een eco warrior als ik klinkt dat als muziek in de oren!


Mineralen zijn chemische verbindingen, die in de natuur worden gevormd en voorkomen als vaste stoffen, bijvoorbeeld in gesteenten. De geschikte mineralen worden fijn gemalen en verwerkt in make-up. De meeste minerale make-up vind je in poedervorm, los of compact, maar er zijn ook vloeibare varianten.

Minerale make-up heeft inderdaad een belangrijk voordeel: er moeten minder potentieel schadelijke grondstoffen worden toegevoegd. Minder synthetische kleur- en geurstoffen, minder bewaarmiddelen: dat zijn vaak petroleumderivaten en die kunnen door hun kleine moleculestructuur door de opperhuid en via de lederhuid in je bloedbaan komen. Hoe minder je daarvan hoeft te smeren, hoe beter dus! 


Het merk dat ik kocht, schreeuwt het op elke pagina van zijn website uit: deze make-up is gezond en natuurlijk! Omdat ik in een vroeger leven workshops gaf waarin je zelf je eigen ecologische verzorgingsproducten kon leren maken én ik hierrond flink wat kennis heb opgebouwd, heb ik de samenstelling grondig uitgeplozen. Gezond en natuurlijk? Helaas. 


Om te beginnen is de term "natuurlijk" niet beschermd: iedereen kan ze zomaar op producten zetten. Denk dus niet te snel dat je product wel in orde zal zijn als je dat toverwoordje op de verpakking ziet. 


De waarheid is dat het bijna onmogelijk is om “100% natuurlijke” make-up te maken, simpelweg omdat make-up een heleboel moeilijke dingen moet kunnen. Ze moet zich aan je huid vasthechten. De hele dag blijven zitten, en liefst op een manier die er goed uitziet. Ze moet foutjes verdoezelen en jouw troeven doen stralen. 


Dat kàn gewoon niet zonder een reeks synthetische en onvermijdelijk minder gezonde toevoegingen. In deze make-uplijn vond ik dan ook:

  • dimethicone, een vorm van silicone, die in huidproducten een bar slechte reputatie heeft, omdat ze je huid afsluit. Toch zijn siliconen heel populair, omdat ze fijne lijntjes opvullen en je huid meteen een silky gevoel en een gladde look geven. Het voelt fantastisch, maar wordt je huid er echt beter van? Daarover zijn zelfs dermatologen het onderling niet eens. Wat we wél zeker weten, is dat siliconen moeilijk worden afgebroken en dus een belasting voor het milieu vormen. Wanneer jij dus 's avonds je gezicht schoonmaakt, spoel je weinig fraais de afvoer in. 
  • mica of glimmer, een groep mineralen die graag wordt toegevoegd voor een glinsterende glans. Ook die spoel jij 's avonds weg. Vissen en andere zeedieren komen op die blinkende fijne deeltjes af, eten ze op, en zo komen ze in de voedselketen terecht, waar ze al net zo min thuishoren als microplastics. 
  • polyacrylamide, een synthetisch ingrediënt dat zorgt voor een beschermend laagje op je huid. Klinkt super, maar met deze grondstof is het opletten geblazen, want het kan ontbinden in acrylamide, dat schadelijk is voor je huid.
  • chlorphenesin en phenoxyethanol, twee bewaarmiddelen die in kleine doses als veilig worden beschouwd, maar die toch omstreden zijn omdat ze je huid flink kunnen irriteren. 
  • benzyl alcohol, ook een bewaarmiddel. Alcohol droogt je huid per definitie uit, en dat is bij deze variant niet anders. Er zijn nochtans ook vette vormen van alcohol die net zo goed bewaren en de huid niet belasten: cetyl alcohol of cetearyl alcohol bijvoorbeeld. In de bio-cosmetica worden die steevast gebruikt. Waarom hier dan niet?


Het antwoord op die laatste vraag vond ik al snel: dit cosmeticamerk heeft geen officieel erkend bio-keurmerk. Geen énkel. Dat kan een bedrijf dus: zonder erkende garantie zichzelf met een uitgestreken (pun not intended) gezicht gezond en natuurlijk noemen.

Zo zie je maar dat het heel erg moeilijk is om over de hele lijn ecologisch te leven en op alle punten te scoren. Op zich niet erg: it's the way of the world.  Maar wat mij wél boos maakt - echt boos - is dat zo'n merk je doet geloven dat je goed bezig bent. Dat je je huid prima verzorgt en tegelijk bijdraagt aan een betere wereld. En daarvoor wil een mens wel wat dieper in zijn buidel tasten, niet?


Dat is dus greenwashing. Dure marketing die - vertrouw daar maar rustig op - aan jou wordt doorgerekend.


Kristien, oktober 2021

 

Bestaat Ikea?

Ikea is zoals God: veel mensen geloven passioneel in Hem, Hij is overal, Zijn tempels staan over de hele wereld, en Hij belooft je de hemel. Maar probeer Hem maar eens aan de lijn te krijgen als je Hem nodig hebt.

Enkele maanden geleden besloten we om voor onze verbouwing te gaan voor een keuken van Ikea. Want we geloofden wel in Ikea. Maken ze onbetaalbaar design niet bereikbaar voor gewone mensen? Een dwaling, zo bleek. Ze weze ons vergeven. Want ons geloof is intussen danig op de proef de gesteld. 

Het maken van een keukenplan online bleek al geen sinecure, maar dat kan ook aan ons liggen, eerlijk is eerlijk. De keuken bestellen was al een stuk makkelijker. Kan in één klik. Op naar de installatie dus. Installatie? Waar staat die knop? Niet te vinden. De boodschap die we (niet eens zo) subtiel kregen was: koop hier je rommel, verdwijn zo snel mogelijk van ons erf en trek er je plan mee. 

Maar als ware gelovigen zetten we door. En ja hoor, in de diepste krochten van de Ikea-site stootten we toevallig op het zinnetje: “Om de keuken te installeren, contacteer de klantendienst.” 

Hallo klantendienst? Ja dat had je gedacht. Meer dan een uur ellendige wachtmuziek om iemand aan de lijn te krijgen. Ons geloof vertoont intussen flinke barsten. En we zijn duidelijk niet de enigen die met vragen zitten. “Een installatie? Oh maar dat kunnen we niet via de telefoon regelen, daarvoor moet u naar de winkel komen.” Kreun. 

De bedienaar van het Ikea-geloof in de winkel van Anderlecht spreekt geen gebenedijd woord Nederlands. Wat een beetje vreemd is, in de hoofdstad van een tweetalig land en op niet eens honderd meter van Vlaanderen. Maar we krijgen een afspraak! Ze gaan ons bellen voor de installatie! Ikea zij geprezen!

Ze bellen niet. Dus weer een dik uur ellendige tsjingeltsjangelmuziek, en we zijn opnieuw binnen bij de klantendienst. “Nee, het spijt me, ik vind hier nergens een registratie van een afspraak. Maar komt u gewoon eens naar de wi…” Een intussen ziedende Kristien maakt de stakker aan de andere kant van de lijn duidelijk – héél erg duidelijk – dat we geen poot meer verzetten, en jawel: we krijgen een online afspraak enkele dagen later. 

En zowaar, er verschijnt iemand op die afspraak! Een engel dan nog! Elk waar geloof heeft zijn engelen. Ze is oprecht verontwaardigd over wat ons is overkomen, en zal eens wat gaan regelen. En ja hoor, al snel brengt ze ons de Blijde Boodschap. “Dinsdag gaan ze jullie bellen.” De Verlossing is nabij. 

Dinsdag krijgen we geen telefoon. De dinsdag daarop ook niet. Er zijn natuurlijk veel dinsdagen in een jaar. En niemand had gezegd dat het een dinsdag van dit jaar zou zijn. Maar kijk, dan gebeurt er zowaar wat. Geen zee die opensplijt, geen stem uit een brandende doornstruik, maar minstens even spectaculair: een mail van Ikea! We staan geboekt. Nou nou. En als we nu 99 euro betalen, komt er snel iemand langs om verder af te spreken voor de installatie. (Goed)gelovig als we zijn, besluiten we te betalen. Want ze kunnen toch niet ons geld aannemen, en dan niks meer van zich laten horen?

 

Dat kunnen ze dus duidelijk wel. Ze geven geen kik meer. En wij, wij geven het op. We sturen nog een klachtenmail, waarop we – surprise, surprise! – geen antwoord krijgen. Goden die antwoorden, dat is zo oudtestamentisch, echt niet meer van deze tijd! 

Zo kan de oude Ikea Christosson het in zijn tijd toch echt niet bedoeld hebben, bedenken we. De arme, goudeerlijke timmerman die mooie, goede en betaalbare meubeltjes maakte voor zijn Zweedse dorpsgenoten. En ervan droomde om dat voor de hele wereld te kunnen doen. Hij zou flink schrikken als hij zag wat er van zijn erfenis was geworden: hogepriesters die in zijn naam schaamteloos geld aftroggelen van zijn devote volgelingen. 

Ikea mijn Ikea, waarom hebt Ge mij verlaten? Uw keuken, we hoeven ze zelfs gratis niet meer. De drie maanden tijd die we kwijtspeelden, we doen ze U genereus en vergevingsgezind cadeau. Maar onze 99 euro zouden we wel erg graag terug willen. Hallo? Hallo? Is daar iemand? 

Jan, september 2021

 

Blij met basic 

Even bladeren in een oud kookboek van grootmoeder leert: keukens zagen er in de jaren vijftig en vroege jaren zestig wel erg basic uit, om niet te zeggen spartaans. Een fornuis met oven, een koelkast, een simpele spoelbak, wat kasten en rekken, en een tafel. Oh ja, en er wordt ook nog een spectaculaire nieuwigheid aangekondigd die misschien wel uit Amerika zal komen overwaaien: een machine die de vaat voor je doet. Stel je dat eens voor! 

Maar de gerechten die onze grootmoeders uit die simpele keukens tevoorschijn toverden, waren wèl bijzonder spectaculair. Nu lijken we de omgekeerde beweging te hebben gemaakt: in uiterst chic ogende designkeukens, met een hele reeks gespecialiseerde apparaten, en kastdeuren die ‘woesj’ doen in plaats van dichtknallen…  warmen we steeds meer kant-en-klare maaltijden op. Want tijd om echt te koken hebben we nog maar weinig. Dus hebben we die piekfijne keuken eigenlijk wel nodig?

Voor een eenvoudige keuken betaal je tegenwoordig gemakkelijk €5.000. Wil je hier en daar nog wat extraatjes, zoals betere of zuiniger apparaten, luxueuzere materialen of een exclusiever design, dan betaal je al gauw een veelvoud daarvan. Ja, je kunt goedkopere keukens vinden, veel goedkoper zelfs, maar vaak lever je dan ook flink in op kwaliteit. Iedereen kent ze wel, die keukentjes in huur- of vakantiehuizen die wel oké ogen, maar die om je heen in duigen beginnen te vallen vanaf het eerste ei dat je erin kookt.

Laten we nu zelf eens onze keuken samenstellen, zoals onze grootmoeders dat ook deden. We kopen geen kant-en-klaar pakket, maar elk onderdeel apart. 

  • Een goed fornuis, van energieklasse A, heb je al voor zo’n €250 à €500. 
  • Voor een deftige spoelbak met bijbehorend meubel tel je zo’n €300 à €800 neer. Check zeker ook op Youtube hoe je van een oud kringloopkastje voor geen geld een prachtige ‘antieke’ gootsteen maakt. Een ietwat handig doe-het-zelver klaart de klus in een paar uur. 
  • Reken voor een ruime koelkast klasse A tussen €500 en €800. Maar een kleiner exemplaar kan evengoed. Heel wat zaken bewaar je immers beter niet in de koelkast, vaak zelfs verrassende dingen als tomaten, courgettes, komkommers, aubergines, paprika’s, wortelen en boontjes. Bovendien is groenten en fruit inmaken weer helemaal in, en zijn ook andere oude bewaartechnieken aan een revival bezig. En een kleinere koelkast is bovendien goed voor je energiefactuur. 
  • Een goede, zuinige dampkap vind je al voor zo’n €200 à €500. 
  • En reken voor een buffetkast op zo’n €600 à €900 (al vind je ze tweedehands heel wat goedkoper). 

En klaar is je omakeuken! Voor een bedrag tussen €1.950 en €3.500.  


En nee, dan heb je niet die spectaculaire machine die de vaat voor je doet. Maar reken eens uit hoeveel tijd die je echt bespaart: onze gezinnen worden steeds kleiner, net als de bijbehorende afwas. En potten en pannen moet je zo al met de hand afwassen. Een magnetron is ook niet in die prijs inbegrepen. Maar op hoeveel plaatsen dient die niet enkel om dingen te ontdooien (wat je beter in de koelkast doet) of op te warmen (wat vaak net zo goed in een potje op het vuur of in de oven kan)? En een heleboel andere apparaten heb je dan niet, die nu vaak in je keuken staan om zelden of nooit gebruikt te worden.

In je badkamer kun je dezelfde oefening doen. Ja, ze zijn prachtig, de uitgekiende douches, baden en sauna’s die van je badkamer een wellnesstempel maken. En de strak gedesignde wastafels met geïntegreerde spiegels en licht in verschillende sterktes. Maar hoe vaak kunnen we ervan genieten? Hoe dikwijls racen we ’s ochtends gestresst door onze state of the art badkamers om op tijd op kantoor te raken? Misschien kan ook hier oma inspiratie bieden. Die een simpel bad had met douchegordijn, en een basic wastafel met een spiegel en een lampje erboven. Maar die altijd uit een doosje kwam, en er ontspannen en opgewekt uitzag. 

Jan, september 2021



Rage Against the Machine 

Het is een uitspraak die ik lang geleden hoorde, maar die me altijd is bijgebleven: “We werken steeds langer en harder, om ons meer machines te kunnen veroorloven die ons… tijd besparen.” Een vicieuze cirkel waar we maar zelden bij stilstaan. Zouden we niet veel geld en gedoe kunnen besparen als we zelf weer dingen gingen doen? Minder afhankelijk en dus vrijer zijn, zonder ronkende, energievretende rommel? Wij besloten het te proberen. 

Het eerste apparaat dat de deur uitging, was de vaatwasser. (Zo’n 99 procent van de mensen beweert dat ‘een vaatwasser milieuvriendelijker is dan met de hand afwassen’. Lees dan even de opmerking* onderaan.) Best wel een handig ding hoor, alleen blokkeerde hij regelmatig de afvoer en liet hij de keuken met vies water overstromen. Of hij ging stuk op een moment dat het echt niet uitkwam. En zelfs als hij naar behoren werkte, kwam de vaat er vaak niet echt proper uit. Na de laatste panne verhuisde de machine dan ook finaal naar het containerpark, een teil en sponsje klaren sindsdien de klus. Met, dat moeten we wel toegeven, af en toe een ietwat balorige tiener of prepuber aan het roer. 

De tweede die ging, was de auto. Waar staat hij geparkeerd? Moet hij niet op onderhoud? Naar de keuring? Miljaar, iemand heeft er een spiegel afgereden. En moeten we niet eens dringend naar de carwash? Veel gedoe, voor een dure machine die we weinig gebruikten en die vooral plaats stond in te nemen. Weg ermee dus! Sinds vele jaren zijn we intussen tevreden autodelers. 


En dan waren er de stofzuigers. Goedkoop of duur, maakte niet uit, na ongeveer een jaar gaven ze er allemaal de brui aan. De ene ging eruit met een hoge, schrille fluittoon, de andere moest met een verbrande elektrische motor aan de kant, en een derde deed op een dag gewoon niks meer. Aan zowat alle huishoudapparaten merk je tegenwoordig dat ze sneller stuk gaan, en moeilijk of zelfs niet te herstellen zijn. Zodat we telkens nieuwe toestellen moeten kopen. Slecht voor onze portemonnee en voor het milieu, maar goed voor de stofzuigerboer. Omdat we het liever andersom zien, ging het hele arsenaal stofzuigers naar het containerpark en gaan we tegenwoordig aan de slag met borstel, stoffer en blik. Ook hier weer: geen echt daverend applaus van het prepuber- en tienerfront. 


We gebruiken best nog wel wat toestellen. Maar zijn we tegenwoordig niet wat te ver doorgeschoten? Een motortje om je autoruit naar beneden te draaien, je rolluiken op te trekken, je garagepoort te openen… Toch niet bepaald dingen die een moordende fysieke inspanning vroegen. Straks hebben we nog een app om onze broek dicht te doen. En dan is de batterij plat net voor een belangrijke afspraak. Je zult het altijd zien!

Trouwens, de volgende machine die ik met plezier het raam uit zou keilen, is de printer. Wat een doffe ellende is dat! Was ik wat handiger, ik bouwde er zelf een. Die niet weigert te printen omdat de ‘inkt bijna op’ is. Of die niet met een paar miezerige pagina’s een peperdure inktcassette halfleeg slurpt. Alle tips om de printermaffia een hak te zetten meer dan welkom! 

* Uw ‘zuinigevaatwassermythe’ aan diggelen in drie stappen: 1. ‘Een vaatwasser verbruikt maar 13 liter water.’ Ja, de zuinigste en duurste types. Ons land staat nog vol machines die er heel wat meer water (en stroom) doorjagen. 2. Uw potten en pannen wast u toch nog apart. In dat water doe ik een hele afwas. Inclusief potten en pannen. 3. Uw toestel wordt ergens in een Aziatische fabriek gemaakt en hierheen verscheept. Met de energie, water en grondstoffen die het heeft verbruikt nog voor het één keer heeft gedraaid, was ik een half leven af.  

Jan, maart 2021

Je pakje via de kortste weg

Er is aan mij geen grote online shopper verloren gegaan. Ik koop wel eens een cadeautje, een boek of een agenda via internet. Soms een kledingstuk, als ik de juiste maat niet kan vinden in de winkel. Maar dozen vol kleren bestellen, dat is niets voor mij. Veel te veel gedoe. Thuis passen, wat terug moet zorgvuldig weer inpakken, een retourbon uitprinten en invullen, dozen naar de post slepen, aanschuiven en weken op je geld wachten: ik raak voor minder in een rothumeur. 

 

Ik hou van het gevoel van verwachting als ik een zaak binnenstap. Van kijken naar de rekken, kleuren en modellen die me opvallen, van voelen aan de stoffen, van kletsen met de verkoopsters. En van naar buiten stappen met mijn verse buit, blij met mijn vondst. 

 

Ik ben geloof ik eerder een doordachte online shopper. Internetshoppen hoort bij onze wereld, net als auto’s, vliegreizen en andere dingen die niet zo goed zijn voor onze ecologische voetafdruk. Het kan niet verdwijnen, en dat hoeft ook helemaal niet. Toch heb je keuzes zat.

 

Ik kies bewust voor webshops van lokale winkeliers, van kleine winkels, of van Belgische merken. Omdat ik - zeker nu in coronatijden - graag de lokale handel steun, maar ook omdat ik weet dat mijn pakje geen oceanen over hoeft tot aan mijn voordeur. Mijn eigen postbode kan het langsbrengen. En als het even kan, laat ik het leveren in de winkel zelf en haal ik het daar op. Dat is nog beter, want mijn pakje reist dan mee met winkelwaar die sowieso moest worden vervoerd. 

 

Want al die bestelwagentjes in onze straten zorgen voor meer dan één verkeersinfarct. Handelswaar waarvan ik zeker weet dat ze vanuit China wordt verscheept, komt daarom niet in mijn online winkelmand. Shein, Wish, Aliexpress, Zalando: ik shop er met een grote boog omheen. Ook omdat ik merk dat die schreeuwerige webshops op mijn “hebbenknopje” drukken. Zo oneindig veel spullen die je vaak niet eens nodig hebt. 

 

Ook in lokale webshops kan mijn bestelling natuurlijk in China zijn gemaakt, zo slim ben ik wel. Jammer genoeg kun je niet alles controleren. Zeker de kledingindustrie is zo vaag als wat, met veel achterpoortjes en uitbuiting. Kiezen voor kwaliteit betekent daarom soms kiezen voor een grotere ecologische voetafdruk, of omgekeerd. Je kan bijna niet op àlle punten - ecologie, eerlijke handel, kwaliteit, geen dierenleed - scoren. 

 

Gelukkig hoeft dat geen reden te zijn om alle bedenkingen dan maar overboord te gooien en lustig met je betaalkaart te gaan zwaaien. Het sleutelwoord is, zoals vaak, minder. Ken je de 4 R’s? Reduce, refuse, reuse, recycle . Online laat ik me leiden door “reduce”: gewoon minder kopen. En àls ik het doe: lokaal. Daarmee spring ik weliswaar niet tot in China, maar toch al een heel eind :-).

Kristien, februari 2021

 


 

De teentjes in eigen grond

Onze eerste motivatie om zoveel mogelijk lokaal te eten, is natuurlijk het beperken van voedselkilometers. Wat voor zin heeft het om voedsel in vervuilende en energieverslindende schepen, vliegtuigen en trucks een halve aardbol over te slepen, als het merendeel van dat eten bij wijze van spreken ook in je eigen achtertuin kan groeien? Rob Hopkins, die aan de wieg stond van de transitiebeweging, merkte tot zijn verbazing dat bijna alle look in de supermarkten in zijn (Engelse) buurt uit China kwam. En look is bepaald geen exotisch product, maar groeit hier ook lustig. Stop maar eens wat teentjes in de grond. 

Een andere reden: we dragen onze centjes liever naar producenten om de hoek dan naar anonieme voedingsmultinationals. Zodat ons geld niet naar verre horizonten verdwijnt, maar in de buurt blijft. Komen we mekaar misschien nog wel eens tegen. En iedereen herinnert zich nog de rush op de supermarkten bij het begin van de coronacrisis. Stel dat het er ècht om zou spannen, en de grootdistributie begint te haperen of stort zelfs helemaal in, zouden we dan niet dankbaar zijn voor een stevig netwerk van boeren, markten en kleinhandel in de buurt? Toegegeven: een lokale toiletpapierboer hebben we nog niet gevonden. Duidelijk een gat in de markt.    

Bio eten lukt ons lang niet altijd, maar we doen flink ons best. Aan de discussie of het nu gezonder is dan ‘gewoon’ eten gaan we ons niet wagen. Maar dat bio een zegen is voor het milieu, daar zijn we van overtuigd. In de industriële landbouw wordt royaal gewerkt met kunstmeststoffen, pesticiden en herbiciden, die het bodemleven doden en in het water terechtkomen, tot in de zeeën toe. Bovendien zijn ook de gigantische monoculturen nefast voor de biodiversiteit. En die biodiversiteit is net het basisprincipe van waaruit biologische landbouw vertrekt: een rijkdom aan soorten die bodem- en waterleven stimuleren en verrijken. Landbouw die niet aan de natuur vreet, maar ertoe bijdraagt. Die mens en milieu gezond houdt of weer gezond maakt. 

Natuurlijk moet je dan wel eten wat het seizoen schaft. En verrassend genoeg blijkt dat ons menu te hebben verrijkt. Vroeger grepen we al snel winter en zomer naar min of meer dezelfde groenten in de supermarkt. Nu leren we veel meer variëren, proberen we nieuwe soorten uit en leren we groenten op veel verschillende manieren klaar te maken. Ook hier weer: we kleuren weleens buiten de seizoenslijntjes, maar het is toch altijd fijn uitkijken naar wat het volgende seizoen zal brengen. En wat ons verraste: de winter is niet het magerste seizoen, dat is het late voorjaar, wanneer de winterteelten op zijn, en de nieuwe gewassen nog niet klaar zijn om te oogsten.

Jan, december 2020

 

Falen

Groen schuldgevoel. Ken je dat? Je weet dat je van alles kan doen om de planeet schoon te houden en je doet je best, maar soms zie je vooral wat je nièt doet. En je ergert je en passant blauw aan al die groene jongens en meisjes, die schijnbaar moeiteloos door hun verpakkingsvrije leven fietsen. Hoe doèn zij dat toch?

Dat vragen wij ons ook af. Ons lukt het in ieder geval niet helemaal. In de supermarkt zinkt de moed me wel eens in de schoenen als ik weer eens voor een muur van in plastic voorverpakte etenswaren sta. Want soms haal ik het niet tot aan de zero waste winkels in Brussel of zijn de groenten in onze moestuin nog niet volgroeid. Dan weer is mijn budget bijna op, maar heb ik toch een nieuwe jurk nodig. Dus koop ik er geen duurzame, maar eentje die in een lageloonland is gemaakt.

Falen mag. Ik zeg het zo vaak aan mijn kinderen en cursisten, maar niet genoeg aan mezelf.

Is het eigenlijk wel falen? Ik betwijfel het.  "Vlekkeloos zijn en geen enkele footprint nalaten", zoals Susan Smit schrijft in Happinez? Ik ken niemand die dat kan. Of doet.

We kunnen het ook niet alleen. Als verpakkingsvrij  en planeetvriendelijk winkelen gelijkstaat aan een vermoeiende, dure, omslachtige strooptocht, dan klopt er iets niet met het aanbod waaruit we kunnen kiezen. Dan moeten overheden en winkels zelf ook andere keuzes maken.

Verderop schrijft Smit: "Je mag bestaan, je mag ruimte innemen, je mag fouten maken en zelfcompassie hebben. Je doet wat je kan. Je leert en je groeit. Je bent van nut en van waarde voor deze prachtige planeet en voor iedereen die het voorrecht heeft erop te mogen leven."

Dàt ga ik nu eens vaker zeggen en denken tegen mezelf! Op de fiets, op weg naar de kringwinkel. 

Kristien, oktober 2020 


Autodelen lucht op

Sinds de zomer van 2013 zijn wij met ons gezin autodelers bij Dégage. Een van onze beste beslissingen ooit! Samen met de auto ging ook een hoop last, rompslomp en gedoe de deur uit. Een gevoel dat aanhoudt: als we nu al eens een auto nodig hebben, reserveren we een deelauto, en die weer gaan inleveren voelt telkens bevrijdend. Daar zijn we weer van af.

Opmerkelijk ook hoe snel het went, om je verplaatsingen zoveel mogelijk met fiets en openbaar vervoer te doen. Zelfs de vele vertragingen van de trein, tram en bus wegen voor ons niet op tegen de doffe ellende van het wegverkeer.

Voor welk vervoermiddel je ook kiest: je verplaatsen is in ons land altijd een beetje miserie. Gemakkelijk gaat het zelden. En dat zou eigenlijk niet hoeven, want het kan anders: verschillende studies in buitenlandse steden toonden al aan dat je met een goed openbaar vervoer, met degelijke voorzieningen voor fietsers en voetgangers, en met een goed draaiend autodeelsysteem nog maar 10 procent van het huidige wagenpark nodig hebt.

Stel je eens voor hoeveel ruimte voor groen, spel en ontspanning er komt, en letterlijk hoeveel ademruimte, als 90 procent van de auto’s in de straten en op de parkings verdwijnen!  Hoeveel geld er plots is, dat niet moet worden geïnvesteerd in staanplaatsen voor stilstaande machines.  

In mijn dromen bollen er door onze groene stads- en dorpscentra zelfrijdende karretjes – genre golfkarretjes – die hun passagiers naar tram-, bus- of treinhaltes brengen. Of naar autodeelstations aan de rand. Verkeergeraas en -vervuiling wordt ver van de bewoning gehouden, en beetje zoals in een Zwitsers skioord, waar de auto achterblijft op de parking. En wie zich binnen de stad wil verplaatsen, tikt gewoon zijn bestemming in zijn telefoon en volgt de gids: je smartphone kiest vervoermiddelen (naargelang je voorkeuren), regelt tickets en betalingen.

De technologie hiervoor bestaat al. Nu nog die auto letterlijk en figuurlijk uit het centrum van ons bestaan bannen. Het is tenslotte maar een machine, een hulpmiddel, geen levensdoel.

Jan, oktober 2020


Plastic, ja of nee? 

Misschien kijk je nu vreemd op, maar we zijn niet tegen plastic . Ieder jaar doen we mee met Mei Plasticvrij, dat klopt. Maar plastic heeft ook heel wat voordelen.

Plastic kan ook een heel duurzaam product zijn, wist je dat? Het is ontzettend sterk en goedkoop. Als je het goed onderhoudt, doe je er tientallen jaren mee. Kijk wel uit: niet alle plastic is koosjer. Gebruik geen plastic met ftalaten of BPA. Hoe zoek je dat uit? Dit artikel helpt je kiezen.

Is er dan helemaal geen probleem met plastic? Zeker wel! En dat probleem begint bij fossiele brandstoffen, want daarvan is plastic een bijproduct. De ruwe aardolie wordt uit de grond gehaald en verwerkt tot brandstof. Het restproduct waarvan plastic wordt gemaakt, is goedkoop en dus wordt het gebruikt.

Daarom is ons koopgedrag zo belangrijk. Zolang we aardolie massaal blijven gebruiken voor ons transport en voor het vervoer van producten uit verre landen...  net zolang zal er een overvloed aan plastic zijn.  En de overgrote meerderheid daarvan is geen duurzaam, maar wel single use plastic.

Daar bovenop zorgt ons wegwerpgedrag voor de grootste ellende. Wat wij mensen met plastic doèn dus: water in flesjes kopen en ze na gebruik meteen weggooien. Plastic verpakkingen kiezen in de winkel, die na één stap buiten al veranderd zijn in afval. Plastic tasjes aannemen in winkels. Prachtige douchegel- en shampooflesjes weggooien wanneer ze leeg zijn.

Tja, want wat moet je er anders mee? We deponeren ze in onze pmd-zak en hopen er het beste van. Ondertussen echter gebruiken we zo veel single use plastics, dat afvalverwerkingsbedrijven de stroom niet meer aankunnen. En zo wordt slechts een deel van ons plastic gerecycled. De overgrote rest komt op de afvalberg en in ons ecosysteem terecht,  en dat is ronduit schadelijk, zoals dit filmpje helder aantoont.

Een mens moet klein beginnen, schreef Simon Carmiggelt. Maak je zo veel je kan slimme keuzes, koop je duurzaam, veilig plastic en let je daarbij op wat je (niet) weggooit, dan zit je wat ons betreft al heel goed. Onze verpakkingen gaan al heel lang mee en zijn nog niet aan het eind van hun leven. Nog lang niet!

Kristien, september 2020


Het hebbenknopje

"Dit hebben", sprak ons peuterzoontje (nu 15) altijd monter, als hij iets zag dat hij graag wilde. Thuis, in een winkel, gelijk waar. Hebben stond voor hem gelijk aan krijgen.

Toen Daan nog heel klein was en hij alles wat hem in de winkelrekken leuk leek, bevoelde met zijn mollige handjes, volstond het om te zeggen: "Blijf daar maar af. Dat is van andere mensen."
"Ja, van andere mensen," echode hij dan vrolijk, hij dribbelde achter me aan en de kous was af.


Later werd dat net iets moeilijker :-). In winkels, en vooral in supermarkten, was het risico op driftbuien hoog. En wie, zo dacht ik vaak, kon hem dat kwalijk nemen? Ten slotte zag hij mij alles wat ik wilde zomaar uit de rekken pakken. Waarom mocht hij dat dan niet? Hij zag geen verschil tussen noodzakelijke boodschappen als brood, groenten, fruit, vlees, en een blinkend Matchbox-autootje.


Die tijd is gelukkig voorbij! Ik wandel door winkelstraten met kinderen als hebberige bommetjes die ieder moment kunnen ontploffen.

Maar hebben, dat willen ze nog steeds. Vooral Roos, grote fan van allerlei vloggers op You Tube, is vatbaar voor de meest gekke rages. Scrunchies. Nagellak. Pennetjes. Polaroids. De lijst is eindeloos en verandert steeds.


Reclame, zo legde ik haar uit, drukt op ons "hebbenknopje". We zien iets, en we denken: "Oh ja! Dat wil ik! Dat is zo cool, zo mooi!". Maar wil je het wel echt? Ik vraag het haar vaak, en ik stel die vraag ook aan mezelf. Drukt er iets op mijn hebbenknopje, of wil ik dit echt met heel mijn hart kopen?

Vaak blijkt het dat verdomde knopje te zijn. Heel vaak zelfs! Soms niet. Het is mooi om te zien hoe Roos steeds beter dat onderscheid kan maken.


En soms gaan we samen de mist in, uiteraard :-). Dan gaan we naar de winkel  voor warme onderlijfjes voor de winter, en komen we met nieuwe pyjama's voor ons beiden thuis. Matching pyjama's! Cute!

Je kan niet alle veldslagen winnen.

Kristien, september 2020


Moeder met een missie

Toen ik in 2006 na de geboorte van mijn zoontje weer ging werken, werd ik geconfronteerd met 3 ijzeren wetten:
1. Na je bevallingsverlof verschijn je optima forma weer op je werk, bij voorkeur zo dun als een regenpijp.
2. Je praat zo weinig mogelijk over je kind, want anders ben je “een moeder die haar baby niet kan loslaten”.
3. Gebeurt er iets onverwachts aan het thuisfront? Je lost het geruisloos op en zorgt boven alles dat je present bent.

Moederschap, zo leerde ik pijlsnel, hoort zich in het verborgene af te spelen. Je pakt de draad weer op alsof er niets is gebeurd.
Maar er is wèl iets gebeurd! Je hebt een enorme transformatie ondergaan. Je hebt een mens op de wereld gezet. Geen meubelstuk, geen huis, geen auto, geen project, een PERSOON. Iemand die zijn plek in de wereld zal moeten innemen en haar later draaiende zal moeten houden. Ervoor zorgen dat die persoon dat kan, is een ontzettend belangrijke taak!

Een taak die aandacht verdient. Helemaal in het begin probeerde ik aan de ongeschreven regels te voldoen: zat ik in een meeting en moest ik Daan gaan halen bij zijn onthaalmoeder, dan zei ik omfloerst dat ik een andere afspraak had.
Maar zeker na de geboorte van Roos vertelde ik gewoon de waarheid: dat ik mijn kindje ging halen. Want als ik als werkende moeder, nu, mijn mond niet opentrok, hoe wilde ik dan ooit dat het later voor Roos makkelijker zou worden?

Nu zowel mijn kinderen als ik ouder worden, neemt die overweldigende zorgbehoefte merkbaar af, maar toch: ik ben een werkende moeder. Geen werkende vrouw die ook moedert. Een opvallend verschil.

Toch is mijn job geen bijzaak: ik krijg en grijp kansen en doe mijn werk met veel inzet en plezier.
Maar als puntje bij paaltje komt, zal ik mijn gezin nooit in een onmogelijke organisatorische spagaat zetten. Het maakt niet uit hoe interessant de job is. Zij zijn priceless.

Kristien, september 2020


Vragen of ideeën voor ons? 

We horen het graag!